Iets trok me op weg naar Orval
Misschien het boek dat pointes raakt
het verleden dat slingerend kraakt
Maar iets trok me op weg,
naar zwijgende koffie in soepmokken,
poëzie in een kiezeltuin met rotsen,
de cisterciënzerabdij in de avondzon,
intens gezongen psalmen
maar vooral die witte monniken.
Ze leven van niets
in een eeuw, een pij, die alles
lijkt te beloven
niet om zich van de wereld
af te scheiden, maar net om er
beter in door te kunnen dringen
zoals ik in mijn kloostercel nu in
mezelf tracht te doen
van niets, iets maken.
niet hun Schrift volgend,
wel het mijne, hoewel bescheiden
spiritueel levend zoals de monikken
op het ritme van de zomerzon
even natuurlijk als ‘s ochtends
om vijf hun voetstappen
meditatief weerklinken
tussen het grint langs het water
op weg naar de Metten.
Ik betrap me op het tellen
van hun stappen
als een mantra; cijfers
verbreken soms een
problematische gedachte
waardoor ik weer tot mezelf kom
wat mij betreft is ook dit God of Taoïsme.
wiskunde als goddelijke creatie.
‘Bruusk ontwaken is voor de
geest als storm voor de oogst’
Verheugd te ontdekken dat
ook monniken dit vinden:
een bron van kwelling.
Memoriseren, vrouwe, die denkhandel;
als mijn jachtige leven
weer zal overheersen,
vandaar misschien dat
ik daarom die lichtwekker met
zonlichtnabootsing, hoewel fake,
niet gekocht krijg maar blijf begeren?
Want meegaan met de tijd,
vond ook stichter Benedictus een feit.
‘WIFI: bien sûr,dans la salle de conférence.’
Toch doet mijn bommathermo-ondergoed
het hier beter dan mijn hippe oorbellen.
Vooral voelt het hier als mezelf
met dat architecturaal zicht dat
doet werken, niet beïnvloed door
de extravagante buitenwereld,
mystiek in evenwicht.
Ritme en structuur, zijn hun handvaten
‘Ora et Labora’ hun diamantkaraten,
goed eten ook, sober maar degelijk,
boterhammen met gouden kaas ,
twee trappisten per dag brengt soelaas
maar dronken geraak je hier niet,
Tussen de metten en de lauden
laten zij 11, abrupt het werk vallen
Juist het niets maakt hun rijkdom uit.
Net zoals onze zwakheden onze kracht zijn.
Er is niets zwakker dan macht.
Ze hebben niet voor Orval gekozen.
Orval, heeft voor hen gekozen.
Zelfs voor hen een groot mysterie.
En ook ik, die hier in de cel van Ste Béatrice
een weekje goed pas had intuïtief
voor een ander klooster, zelfs
kuuroord kunnen stoppen.
Ik hoor ze graag bidden, psalmen zingend
scheppen ideeën die zouden uitspringen.
Mystiek ook aan de muren langs de rotstuin
van de communistische dichter Guillevic,
‘een mysticus zonder god’,
glimlacht Frère Bernard Joseph fonkelend:
‘maar wél een groot mysticus’.
Oordelen past ook al niet hun boekje.
We hoeven niet elders kijken of de
nachten er zachter zijn, de dagen koeler,
de bomen groter of het gras groener.
We hoeven hier niet zoeken.
zelfs niet in het Schrift.
Na de sexten keren de monniken naar hun cel
om te lezen of te studeren en
de dag van hun God te laten ontwaken.
Of misschien te luisteren naar
het geklater van de fontein
waarin de Toscaanse gravin met
gebroken hart haar gouden ring liet vallen
zoals het mystieke leven hier in 1076 begon
in deze gouden vallei waarin stilte begeestert
het jachtige tempo van de maatschappij
doet me rebels bewust klokloos leven
maar zelfs hier, in rust, haal ik het niet op tijd
voor het eten, dat voldoende, pech is opgeruimd,
als je nog niet ritmisch aanwezig bent.
Naast mekaar aan kloostertafels,
meterslang zwijgen een must, genieten
van je voedsel, hier bewust
kauwend op klassieke muziek
ritmisch weer, gestructureerd
desnoods wiskundig of taoïstisch dus.
En als er even mag gepraat, wordt
mijn Voltaire-gehalte me op-geopperd
door een ex-seminarist met spijt die het
het celibaat, begrijpelijk, niet kreeg belijd
Verlicht denken staat me aan,
maar filosoferen tot dogmadoel,
die kelk laat ik liever voorbij gaan
jawel, in stilte vallen dogma’s nog meer op
En dan zijn er weer de Vespers en
houden gesprekken gedisciplineerd op.
En ruiken we die doordringende geur
van hop vermengd met wort
die opstijgt uit het bedrijflijke onderwelven
van deze zelfvoorzienende trappistenabdij,
of de neus van de kruidentuin met salie of lavendel
ter medicijngebruik, overbegeerlijke geuren
als je jezelf op een ascetisch maatschappijdieet
heb gezet, alleen biologische saliesnoepjes mogen
dienen om mijn hersenen te stimuleren
zoals recent wetenschappellijk is bewezen.
Begeerte loslaten is hier ieders drijfveer,
rust in het hart keert hier, snel of niet, weer,
En onvoorwaardelijke blijheid, liefde en immens plezier
om wie ver weg van me is, geturfd in mijn hart,
alleen gewoon niet lijfelijk bij me hier.
Deze stilteweek is woordeloos aandoenlijk,
afkickend ook, zowel van negatief als positief
maar een gemeende monnikenglimlach
geeft meer levensenergie dan koffie ooit tracht.
En monniken beseffen als geen ander:
eerst maakt de stilte blij, dan diep triest
maar als ze groter wordt in jezelf,
biddend of niet, maakt ze je vrij
Zelfs sehnzucht, verlangen naar meer,
ebt moeizaam, maar stilaan weg.
bij de avondval na de completen,
op deze bevallige, spirituele weg.
Iets trok me op weg naar Orval.
Wat weet de mysticus in me nog steeds niet;
maar in elk geval maakt de weg naar Orval
in stilte terug echter, trekt ze me rechter.
|